Vetten voor je brein: zo hou je je hersenen goed gesmeerd!
Nieuwetijdsziektes zijn sneller dan ooit in opmars. Dat onze oudere populatie steeds sneller en vaker Alzheimer krijgt is alarmerend. En dan nog maar gezwegen over de psychische gezondheid van veel mensen: samen met slaappillen zijn anti-depressiva één van de meest voorgeschreven pillen in het dokterskabinet. Eén ding is duidelijk: het menselijke brein staat onder vuur en onze levensstijl is daar de grootste oorzaak van. Want hoe wil je nu dat een slecht geoliede machine goed kan draaien? In deze blog leg ik je uit welke vetten ervoor zorgen dat het nog jarenlang als gesmeerd loopt in je bovenkamer.
Een vetarm en koolhydraatrijk brein?
Wie de laatste decennia de klassieke voedingsrichtlijnen volgde, die zal zweren bij vetarme en koolhydraatrijke voeding. Zelfs de Nutriscore die vandaag de dag gebruikt wordt als officiële richtlijn om voedingsmiddelen te classificeren van “zeer gezond” (A) tot “zeer ongezond” (E), gaat nog steeds uit van deze filosofie: vermijd zoveel mogelijk vet en zorg voor voldoende koolhydraten. Om meer te horen over de werking van voedingslabels en de Nutriscore, luister naar mijn podcast over de zin en onzin van voedingslabels.
Wat heeft ons brein dan wel nodig?
In de jaren zeventig beweerde de Britse zeebioloog Alister Hardy reeds dat al het voedsel dat in en rondom de zee te vinden is, wel eens het perfecte dieet zou zijn. Hij ontdekte namelijk dat onze primitieve voorouders in de buurt van de zee of van meren leefden, waardoor hun voedsel voornamelijk bestond uit schaal- en schelpdieren, maar ook uit algen, groenten en zaden. Volgens Hardy’s redenering hebben mensen net als zeehonden geen haar op hun lichaam (waardoor we afwijken van andere zoogdieren) en baby’s hebben net zoals dolfijnen een duikreflex wanneer je ze onder water houdt. Ons onbehaarde lichaam en onze duikreflex zou volgens de zeebioloog kunnen verwijzen naar het feit dat we eeuwenlang geleefd hebben langs en bij het water. Dat we als mensen zo’n groot en krachtig brein hebben, kan volgens de bioloog David Attenborough geen toeval zijn: in de buurt van water is namelijk vooral veel voedsel te vinden dat rijk is aan omega-3-vetzuren. Omega-3-vetzuren zijn de favoriete olie van onze grijze massa.
Omega 3: vet voor slimmeriken en health freaks
Wanneer we spreken over een geolied brein, dan bedoelen we natuurlijk de soepelheid van onze glibberige grijze massa. Omega-3-vetten blijken op 3 fronten een heel cruciale rol te spelen voor onze hersenen:
Ze zorgen voor de soepelheid van ons brein waardoor deze vetten indirect in verband kunnen gebracht worden met onze capaciteit om te denken en zaken te onthouden.
Bovendien is ons brein ook verantwoordelijk voor de aanmaak van hormonen oftewel “geluksstofjes”. Om deze gelukshormonen aan te maken, produceren onze hersenen neurotransmitters. Deze bepalen ons humeur en ons gedrag, waardoor ze ook wel de feel-good-hormonen worden genoemd. Omega-3-vetten spelen naast een “smerende” rol ook een superbelangrijke rol in de aanmaak van deze neurotransmitters. Onze stemming is met andere woorden gelinkt aan ons dieet: zonder gezonde vetten geen gezonde stemming!
De functie van omega-3-vetten gaat nog verder dan wat er in je hoofd gebeurt: je ganse lichaam heeft er profijt bij want omega 3 is het belangrijkste vet om ontstekingen te remmen. Terwijl omega-6-vetten ontstekingen bevorderen, zorgt omega-3 juist voor het tegenwicht. Zie het als een schakelaar: bij te veel inname van omega 6 gaat je immuunsysteem aan waardoor er zich ontstekingen ontwikkelen, door omega 3 te eten zet je de ontstekingsschakelaar terug uit.
Omega-3-vetten versus omega-6-vetten: welke vetten heb je nodig en welke vermijd je best?
Er zijn drie omega-3-vetzuren die in ons lichaam samenwerken:
Alfalinoleenzuur (ALA): afkomstig uit plantaardige voeding zoals lijnzaad, chiazaad en hennepzaad. Ook groene groenten bevatten veel ALA;
Eicosapentaeenzuur (EPA): dit haal je uit dierlijke producten zoals vette vis, maar ook uit krill en algen;
Docosahexaeenzuur (DHA): wat je eveneens terugvindt in vis.
ALA kan in het lichaam worden omgezet in EPA en DHA zodat alledrie de vetzuren mooi vertegenwoordigd zijn… MAAR dit lukt voor een deel van de mensen niet, aangezien niet iedereen over de erfelijke aanleg beschikt om deze omzetting te kunnen laten gebeuren. Voor hen is het daarom bijzonder lastig om volledig op plantaardige voeding te leven. Dit verklaart waarom de ene vegan gezond is en de andere kampt met tekorten (in dit geval kan een supplement met algenolie een oplossing bieden).
Maar zélfs wanneer je wel de erfelijke aanleg voor deze omzetting hebt, verloopt dit meestal niet vlekkeloos. Tegenwoordig zijn er namelijk te veel beren op de weg: ons voedsel bevat te veel linolzuur (omega 6) uit plantaardige olie zoals pinda-, soja-, maïs- of sesamolie. Deze olie treedt op als stoorzender bij de omzetting van ALA naar EPA en DHA. EPA en DHA zijn cruciale ontstekingsremmende stoffen die het gevecht moeten aan gaan met de ontstekingsbevorderende stof linolzuur.
Balans in je brein door balans in je vet
Omega-6-vetten volledig bannen uit je voeding zou een illusie zijn (en is ook niet nodig). Het grote probleem is de balans: de verhouding omega 6 ten opzichte van omega 3 is te veel verstoord in een gemiddeld klassiek Westers dieet. Idealiter zou deze balans 1:4 moeten zijn: voor 1 hoeveelheid omega 3 mag je er maximaal 4 hoeveelheden linolzuur tegenover zetten. Bij het volgen van een klassiek voedingspatroon is dit automatisch uit balans aangezien graanrijke maaltijden (denk aan brood) rijk zijn aan omega 6 in plaats van aan omega 3. Omdat je in noten vaak een plantaardige vorm van omega 3 terugvindt is deze optie aantrekkelijker, maar hier trappen veel mensen in de valkuil van balans. De meeste noten bevatten voornamelijk omega-6-vetten (en maar een heel geringe hoeveelheid omega-3-vetten). Denk aan amandelen, pistaches, pinda’s, paranoten, sesam of pecannoten: heerlijke smaakmakers boordevol vitamines en mineralen maar slechts geschikt wanneer je er kleine hoeveelheden van eet omwille van het linolzuur.
Is kokosolie gezond?
Omdat kokosolie tot de groep van verzadigde vetten behoort, wordt het in de klassieke dieetkunde nog steeds afgeschreven als een “slecht vet”. Als je op de website van de Vlaamse overheid opzoekt wat verzadigde vetten zijn, dan krijg je één groep te zien waar alles op dezelfde hoop wordt gegooid: volgens deze stelling zou kokosolie exact hetzelfde zijn als spek en croissants. Echter zijn lang niet alle verzadigde vetten hetzelfde. Je hebt namelijk drie soorten verzadigde vetten (met name: korte keten-, middellange keten- en lange keten vetzuren). Als middelangeketen vetzuur (MCT) behoort kokosolie tot een unieke soort van vetzuren die door het lichaam niet wordt opgeslagen als vet, maar meteen wordt omgezet in energie.
De Amerikaanse arts Mary Newport beweert dat ze de symptomen van Alzheimer kon tegengaan bij haar echtgenoot door hem dagelijks een flinke hoeveelheid kokosolie toe te dienen, in combinatie met een koolhydraatarm dieet. Door MCT te combineren met een dieet vrij van koolhydraten breng je het lichaam in ketose: de hersenen halen dan hun energie niet langer uit glucose (suiker), maar uit ketonen (een vierde brandstof die de lever aanmaakt van zodra er geen glucose meer beschikbaar is). Meer info over een gebalanceerde manier van ketogeen eten vind je in mijn boek Ketolicious, inclusief 60 recepten (hier te koop).
Aangezien het brein bij de ziekte van Alzheimer een tekort heeft aan glucose, bedacht Mary Newport dat kokosolie een goede alternatieve brandstof zou zijn voor haar man. Het ziekteproces was echter al te ver gevorderd waardoor ze het niet meer kon omkeren, maar wel kon afremmen. Uit latere studies is gebleken dat 30 gram kokosolie per dag mensen in het beginstadium van Alzheimer kan helpen om mentaal beter te functioneren.
Bronnen: Opleiding Orthomoleculaire Voedingsleer KPNI en Natura Foundation